Mijn onderzoeksvoorstel - Reisverslag uit Nijmegen, Nederland van Karlijn Haagsman - WaarBenJij.nu Mijn onderzoeksvoorstel - Reisverslag uit Nijmegen, Nederland van Karlijn Haagsman - WaarBenJij.nu

Mijn onderzoeksvoorstel

Door: Webmaster

Blijf op de hoogte en volg Karlijn

12 December 2006 | Nederland, Nijmegen

Jullie zijn vast allemaal benieuwd wat ik daar helemaal in Tonga ga onderzoeken. Voor de geïnterseerden hieronder mijn onderzoeksvoorstel. Omdat je bij mijn weten alleen foto's kan toevoegen aan deze site en geen andere bestanden kan ik het helaas niet als een wordbestand op de site plaatsen. Daarom helaas (leest vast niet makkelijk) het hele onderzoeksvoorstel geplakt hieronder. Ik hoop dat het qua opmaak intact blijft. Wordt vast een zootje. Wil je hem lezen en je vind dit niet fijn, stuur dan even een mailtje naar mij en dan stuur ik hem vervolgens als wordbestand naar je toe. Nou voor degenen die het aandurven: veel leesplezier!!

Retourmigratie naar Tonga

Het koninkrijk Tonga, een West-Polynesische archipel bestaande uit 170 eilanden en met een bevolking van ongeveer 100.000, is één van de laatste monarchieën in de wereld waar de koning zowel bestuurt als heerst. De oprichting van een constitutionele monarchie in 1875 door George Tupou I was een bewuste aanpassing aan de toenemende Europese kolonisatie in Polynesië. Tupou sloot een verdrag met de grootmachten in het buitenland om Tonga’s politieke onafhankelijkheid te erkennen. Onder Tupou II (1893-1917) werd Tonga echter een Brits protectoraat. Onder de lange en stabiele heerschappij van koningin Salote (1917-1965) schermden de Britten Tonga af van de wereldpolitiek en economie en zorgden ervoor dat de introductie van invloeden van buitenaf gecontroleerd konden worden door de koning(in). Tonga is altijd relatief stabiel gebleven door deze waakzaamheid met betrekking tot buitenlandse invloeden (Lockwood, Harding & Wallace, 1993, pp. 21-22).
Sinds de beëindiging van het Britse protectoraat in 1970 is de Tongaanse koning Tupou IV (afgelopen september overleden) een andere koers gaan varen. Hij heeft zijn beleid gericht op een snelle en radicale modernisering en internationalisering. Tonga werd steeds minder geïsoleerd, meer reizen werden ondernomen naar het buitenland en Tonganen werden steeds meer bloot gesteld aan ideeën van buitenaf door educatie en buitenlandse adviseurs (Campell, 1992, p. 188). Volgens Lockwood, Harding & Wallace (1993, p. 24) zijn er in deze internationalisering twee trends te onderscheiden. Ten eerste de zoektocht naar buitenlands kapitaal om Tonga’s economie te financieren, en ten tweede de extensieve emigratie van Tonganen naar het buitenland en de oprichting van internationale familienetwerken.
Van de ongeveer 100.000 Tonganen leven ruim 60.000 op het hoofdeiland Tongatapu, de helft daarvan in de hoofdstad Nuku’alofa. In het buitenland, voornamelijk in de Pacific Rim (randstaten van de Pacific) wonen nog eens zo’n 40.000 Tonganen (Paulzen, 1993, p. 86). Tonga wordt vanaf het begin van de 20ste eeuw gekenmerkt door een grote interne en externe migratie. De eerste migratiestroom was voornamelijk intern, waarbij Tonganen massaal migreerden naar het hoofdeiland en de daarop liggende hoofdstad. Tonganen migreerden op zoek naar betere mogelijkheden voor scholing en werkgelegenheid en waren daarnaast op zoek naar beschikbare landbouwgrond die door de groeiende populatie steeds moeilijker te vinden was. In 1966 was de bevolkingsomvang al gegroeid tot een aantal van 77,429, wat in vergelijking met de populatie van 1930 meer dan een verdrievoudiging is. En in 1976 was de populatie al gegroeid tot meer dan 90,000, bijna een verdriedubbeling. Voor een eiland dat afhankelijk is van kleinschalige landbouw en maar weinig landbouwgrond heeft waarop verbouwd kan worden is dit problematisch (Small & Dixon, 2004). Vandaar dat er in de jaren ’60 en ’70 veel Tonganen geëmigreerd zijn om betere lonen, werkgelegenheid, scholing en dergelijke te verkrijgen, met als voornaamste bestemmingen Nieuw-Zeeland, Australië en de Verenigde Staten. Deze migratiestroom heeft de snelle bevolkingsgroei kunnen matigen en is daarom een goede oplossing voor overbevolking gebleken. Midden jaren ’80 verlieten namelijk elk jaar meer dan 1900 Tonganen Tonga, wat er toe heeft geleidt dat de bevolkingsgroei in 1996 van 2,3 procent naar nog maar 0,3 procent was gedaald (Small & Dixon, 2004).
Deze migratiestroom heeft een grote omvang aangenomen en jaarlijks migreren er nog steeds veel Tonganen. Om een indicatie te geven van de omvang: in 1998 waren er ongeveer 91.789 Tonganen wonend op Tonga en 40.537 in het buitenland, dat is ongeveer 36 procent van de Tongaanse bevolking (Spoonley, 2000, p. 3). Daardoor heeft bijna elk huishouden in Tonga een familielid dat in het buitenland woont. Ondanks dat de migranten in een ander land wonen onderhouden zij sterke sociale contacten met het land van herkomst. De economische, sociale en politieke banden die zij hebben met Tonga worden op verschillende manieren geactiveerd, onder andere door het sturen van goederen, het reizen naar Tonga, de foto’s en video’s die migranten naar hun familie op Tonga opsturen en door middel van telefoneren, emails sturen en chatten (Morton, 2004). Daarnaast sturen deze migranten een deel van het verdiende geld naar huis in de vorm van ‘remittances’, een gelddonatie aan voornamelijk familieleden in het thuisland.
De banden die deze migranten onderhouden met hun thuisland hebben grote implicaties voor Tonga, voornamelijk op economisch gebied. Tonga is een MIRAB (Migration, Remittances, Aid en Bureaucracy) economie geworden, wat betekent dat het land een economie heeft die afhankelijk is van migratie, ‘remittances’, buitenlandse hulp en overheidsbureaucratie als de voornaamste bronnen van inkomen. In 2002 bedroegen de ‘remittances’ ongeveer 50 procent van het Bruto Nationaal Product. Deze remittances zijn op huishoudelijk en dorpsniveau een integraal deel geworden van het inkomen; 75 procent van alle Tongaanse huishoudens rapporteren dat ze ‘remittances’ van familie in het buitenland ontvangen. Tonga heeft daarnaast een beperkte exportsector en is er een tekort op de handelsbalans (Small & Dixon, 2004). De migratie en de daardoor ontstane ‘remittances’ hebben de Tongaanse economie staande weten te houden; zonder deze zou de Tongaanse economie totaal instorten.
Deze emigratie wordt in alle huidige literatuur over Tonga behandeld, omdat het een grote impact heeft op het land en zijn bevolking. Er wordt op verschillende manieren naar deze migratie en invloed gekeken. Paul van der Grijp (2004) bekijkt het vanuit Tonga zelf en schrijft voornamelijk over de ontwikkeling van de Tongaanse samenleving en de rol van migratie, ‘remittances’, hulp en bureaucratie daarin en de invloed die dat heeft op identiteit. Cathy Small bekijkt het fenomeen vanuit twee kanten. In het artikel "Tonga: Migration and the Homeland" (2004) kijkt ze naar de invloed van migratie op economisch en politiek gebied, maar in haar boek "Voyages; from Tongan villages to American suburbs" (1997) kijkt ze naar de ervaringen van Tonganen die migreerden naar Californië. Helen Morton (2003 & 2004) heeft dit laatste ook gedaan, maar dan in Australië en heeft zich daarbij gericht op de tweede generatie. Meer mensen hebben over Tongaanse migranten geschreven, maar tot op heden heeft zich nog niemand gebogen over het verschijnsel van de retourmigratie. Vandaar dat ik mijn onderzoeksproject hierop zal richten.

Probleemstelling en vraagstelling
Ondanks de grote voordelen op het gebied van werkgelegenheid, scholing en de hoogte van de lonen in het buitenland zijn er toch migranten die weer terugkeren naar het land van herkomst. In mijn onderzoek wil ik mij op deze migranten richten. Ik vind het interessant te gaan onderzoeken waarom deze migranten, ondanks de hogere lonen en dergelijke die zij in het buitenland kunnen vergaren, er toch voor kiezen terug te keren naar het thuisland. Deze migranten zijn enige tijd in een andere samenleving verbleven en dat heeft hun gevormd. Waarschijnlijk zullen de migranten in het buitenland nieuwe vaardigheden en kennis hebben opgedaan en tevens economische bronnen hebben vergaard. Zij kunnen andere waarden en normen gewoon zijn gaan vinden; ze dragen bijvoorbeeld andere kleding en vallen daardoor op. Wellicht onderscheiden zij zich ook door consumptiegoederen die andere Tonganen niet bezitten.
De remigranten zijn dus waarschijnlijk te onderscheiden van de rest van de Tongaanse samenleving. Wat ik mij daarom afvraag is hoe deze migranten worden opgenomen in de Tongaanse samenleving en hoe hun reïntegratie in deze samenleving verloopt. Hierbij wil ik me richten op de visie van de remigrant. Hoe remigranten de reïntegratie vinden verlopen en welke problemen door hen worden ondervonden. Ik zal me niet richten op hoe de Tongaanse samenleving de reïntegratie vindt verlopen omdat het niet haalbaar zal zijn dit in mijn korte onderzoeksperiode te onderzoeken. Een ander aspect wat mijn keuze voor dit onderwerp heeft bepaald is dat er redelijk veel onderzoek verricht is naar de migrantengemeenschappen in het buitenland en naar het sturen van ‘remittances’, maar dat er vrij weinig is geschreven over remigranten, terwijl dit wel een interessant en belangrijk aspect van de migratiecyclus vormt.
Mijn onderzoek naar retourmigratie op Tonga is tweeledig. Aan de ene kant wil ik me richten op de motivaties van migranten voor retourmigratie en aan de andere kant de visie van remigranten op hun reïntegratie in de Tongaanse samenleving na terugkeer. De centrale vraagstelling luidt daarom:

Waarom keren Tongaanse remigranten terug en hoe verloopt de reïntegratie in de Tongaanse samenleving?

De deelvragen zijn daarbij:
Wat waren de push en pull factoren ten aanzien van retourmigratie en wat is doorslaggevend geweest in het besluit tot retourmigratie?
Ervaren de remigranten problemen bij terugkeer naar Tonga en zo ja welke?
Zijn de remigranten tevreden met het besluit tot retourmigratie en waarom?

Theoretisch kader
Migratieliteratuur en daarmee de theorieën over migratie zijn steeds belangrijker geworden met het ontstaan van grote migratiestromen, problemen met integratie in de nieuwe samenleving en het transnationalisme. Daarom wordt er ook veel over migratie geschreven. Migratie is echter geen nieuw fenomeen. Al eeuwen migreren mensen op zoek naar een beter leven. Retourmigratie maakt echter geen groot deel uit van deze literatuur ondanks dat het een belangrijk onderdeel in het migratieproces is. In de literatuur wordt de vestiging en de aanpassing in het gastland vaak als eindfase van migratie gezien en wordt retourmigratie niet in ogenschouw genomen. Ondanks dat het aandeel van retourmigratie klein is in de migratieliteratuur is deze literatuur wel belangrijk en zijn er ook belangrijke theorieën ontwikkeld omtrent retourmigratie. Een belangrijk artikel voor mijn onderzoek is een artikel dat Cassarino (2004) geschreven heeft voor het European University Institute en dan speciaal voor het Robert Schuman Centre for Advanced Studies. Daar vanuit wordt disciplinair en interdisciplinair onderzoek gedaan op het gebied van Europese integratie en publiek beleid in Europa. In het betreffende artikel bespreekt hij de verschillende theorieën rondom retourmigratie. Twee voorbeelden van deze theorieën omtrent retourmigratie zijn de neoklassieke economische theorie en het structuralisme.
De neoklassieke economen zien de migrant als een rationele actor die zijn inkomen wil maximaliseren. Voor het besluit tot migratie wordt een kosten- en batenanalyse gemaakt en aan de hand daarvan wordt een beslissing genomen. Degenen die in de gastlanden blijven zijn degenen die zijn geslaagd, degenen die terug migreren hebben gefaald omdat het niet de verwachtte baten van migratie heeft opgeleverd. Retourmigratie bestaat volgens deze benadering uit arbeidsmigranten die de kosten van migratie hebben misrekent en die de vruchten van hogere lonen niet hebben kunnen plukken (Cassarino, 2004, pp. 2-4).
De neoklassieke economische benadering zal naar mijn verwachting niet goed aansluiten op de situatie die ik ga vinden in Tonga. Veelal gaan migranten weg met het idee dat ze later, als ze bijvoorbeeld genoeg hebben verdiend in het gastland, weer terugkomen in het thuisland om daar hun oude dag door te brengen en met het geld dat ze hebben verdiend in het buitenland een beter bestaan willen opbouwen. Daarom zie ik retourmigratie niet als falen, eerder als het tegenovergestelde, als een succes. Dit zal overigens niet voor iedere remigrant gelden. Ze kunnen ook terug zijn gekomen omdat ze bijvoorbeeld geen vaste baan en geen visa konden krijgen, ontevreden waren over de baan of simpelweg heimwee hadden. De situatie in het gastland is daarom heel belangrijk evenals de plaats waar de familie woont. Woont de familie in het gastland dan zal men sneller blijven dan als de familie op Tonga woont, dan zal men eerder remigreren. De context is dus in grote mate bepalend voor de keuze tot retourmigratie.
In mijn onderzoek lijk ik meer te hebben aan de structurele benadering, een toepasselijke benadering die gericht is op de mate waarin migranten wel of niet een impact hebben op hun thuisland als retourmigratie plaatsvindt (Cassarino, 2004, pp. 4-7). Omdat ik mij in mijn onderzoek onder andere wil gaan richten op de reïntegratie van de remigranten en deze benadering hier op in gaat, zal het voor mijn onderzoek een belangrijke theorie vormen. Terugkomst wordt in de structurele benadering van retourmigratie niet alleen bekeken vanuit de individuele ervaring van de migrant, maar ook door te refereren aan sociale en institutionele factoren in het thuisland. Bij de impact die migranten hebben op het thuisland zijn twee variabelen belangrijk: tijd en ruimte (Cassarino, 2004, p 5-6).
Tijd verwijst naar de lengte van verblijf in het buitenland en naar de verandering die plaatsvond voor en na de migratie, met betrekking tot de status van de remigranten en hun thuisland. Sociale veranderingen in thuislanden zijn bepalend voor het reïntegratie proces van remigranten. De aanpassingsduur heeft te maken met de lengte van verblijf in buitenland. Daarnaast moeten de migranten wel zolang in het buitenland zijn geweest dat zij genoeg tijd hebben gehad om nieuwe vaardigheden te leren die ze bij terugkomst in het thuisland kunnen gebruiken (Cassarino, 2004, p. 5).
Ruimte is de andere variabele. Structuralisten beargumenteren dat de woonplaats het reïntegratieproces bepaalt en de verwachtingen van de remigranten vormt. De verwachtingen worden gevormd door de verwachtingen van het sociale milieu waarnaar zij zullen terugkeren, bijvoorbeeld vrienden en familie in het thuisland. Het ligt er ook aan of het een urbane of rurale setting is. Het is bijvoorbeeld makkelijker om innovatief te zijn in een stad waar er een betere infrastructuur is en industrieën beter ontwikkeld zijn, dan in het rurale gebied waar sociale relaties nog vaak in tradities zijn ingebed (Cassarino, 2004, p. 6).
Tenslotte zijn structuralisten van mening dat remigranten, omdat ze hun verwachtingen en gedragingen aanpassen aan de lokale samenleving met als visie dat ze gereaccepteerd worden, hun consumptiepatroon richten op onproductieve investeringen en opzienbarende consumptie. Daarnaast worden bronnen veelal gemonopoliseerd door de familieleden die hun spaargeld investeren in het bouwen van grote huizen en in de koop van luxe goederen, in plaats van deze te gebruiken voor het moderniseren van bijvoorbeeld landbouwmachines. Dit consumptiepatroon reproduceert en creëert een ongelijke relatie tussen het centrum (de ontvangende landen) en de periferie (de sturende landen). Er bestaat met andere woorden een centrumperiferie dichotomie die fundamenteel is in de structurele benadering (Cassarino, 2004, p. 6).
De structurele benadering levert zoals eerder gezegd interessante aanknopingspunten voor mijn eigen onderzoek. Maar naast deze structurele benadering en de eerder genoemde neoklassieke economische benadering zijn er meerdere benaderingen van retourmigratie, zoals de ‘New Economics of Labour Migration’, het transnationalisme en de crossnationale sociale netwerktheorie. Het gaat te ver deze hier allemaal te bespreken, maar ik zal deze theorieën desondanks in mijn achterhoofd houden en betrekken in mijn onderzoek, mochten deze relevant blijken. Uit iedere benadering zijn handige inzichten te halen. De structuralisten hebben zich bijvoorbeeld alleen maar gericht op de situatie in het thuisland, maar ik denk dat de situatie in het gastland ook een belangrijke rol speelt bij het besluit tot retourmigratie. Dat is in andere benaderingen meer benadrukt, zoals bij de transnationalisten en de sociale netwerk theorie.

Methoden van onderzoek
Ter voorbereiding van het doen van het werkelijke onderzoek is eerst een grondige literatuurstudie nodig betreffende de regio en het onderwerp. Naar aanleiding van wat ik in de literatuur vond, ik te horen kreeg over de situatie in Tonga via voormalige studenten die in Tonga zijn geweest en met betrekking tot theorieën over retourmigratie heb ik de probleemstelling en uiteindelijk de onderzoeksvraag vastgesteld. Het zou kunnen zijn dat ik deze onderzoeksvraag gedurende het onderzoek zal moeten aanpassen. Maar dit is een kenmerk van kwalitatief onderzoek, dat ik voornamelijk zal gaan verrichten. De onderzoeksvragen kunnen in de loop van het onderzoek steeds beter worden geformuleerd. Ze zullen veranderen op grond van de inzichten die in het veld (de onderzoekssituatie/ de plaats van onderzoek) zijn verkregen (Wester & Peters, 2004, p. 27). Bij kwalitatief onderzoek ligt de relatie tussen de te verzamelen gegevens en de theorie of begrippen niet van te voren vast. De theorie wordt in kwalitatief onderzoek aangepast al naar gelang de onderzoekssituatie. Over het verloop van het onderzoek valt dus van te voren weinig te zeggen. Daarnaast ligt de nadruk op betekenisgeving van betrokken personen, op hun perspectief op de te onderzoeken situatie (Westers & Peters, 2004, p. 17). Dit alles geeft kwalitatief onderzoek een open karakter. Naast de literatuur die ik van te voren heb gelezen, zal ik ook na terugkomst literatuur moeten raadplegen over hetgeen wat in mijn onderzoek naar voren is gekomen. De literatuur zal in mijn scriptie het theoretisch raamwerk vormen, maar daarnaast zal mijn scriptie voornamelijk gericht zijn op mijn eigen onderzoeksresultaten.
Omdat ik onderzoek wil doen naar remigranten en hoe zij de retourmigratie en reïntegratie hebben beleefd wil ik hen interviewen. Het is natuurlijk zaak hen, alvorens aan het interviewen kan worden begonnen, te vinden. Ik heb het geluk dat ik wordt opgevangen in Tonga door een Tongaanse cultureel antropologe die er de eerste twee weken van mijn verblijf zal zijn. Ik mag bij haar in huis slapen en zij wil mij in het begin helpen met mijn onderzoek. Misschien dat zij dus mensen weet te vinden. Daarnaast heb ik van iemand die al in Tonga is geweest gehoord dat er een bar is die gerund wordt door iemand die in het buitenland heeft gewoond. Misschien kan ik bij hem beginnen en via ‘snowball sampling’ verder gaan met het vinden van informanten. Bij 'snowball sampling' vind je één of meer sleutelinformanten en vraagt hen of zij anderen kennen die mee zouden willen doen met het onderzoek (Bernard, 2002, p. 185). De ene informant leidt me dus naar de ander. Maar ik denk dat het vinden van informanten geen probleem zal worden, omdat ik van iemand die langere tijd in Tonga is verbleven heb gehoord dat zij veel remigranten heeft ontmoet op Tonga.
Er zijn verschillende interviewtypen, van een gestructureerd interview met gestandaardiseerde antwoordcategorieën tot aan een vrije conversatie, die te maken hebben met de mate waarin de mogelijke antwoorden van de geïnterviewde worden beïnvloed door de interviewer (Heldens & Reysoo, 2005, p. 106). Het soort interview dat ik wil gaan doen is het kwalitatieve semi-gestructureerde interview met open vragen. Een semi-gestructureerd interview is gebaseerd op het gebruik van een interviewguide waar de interviewer zich gedurende het interview voornamelijk aan houdt, maar het heeft wel een open einde (Bernard, 2002, pp 203-205). Het verloop van het interview ligt met andere woorden nog niet helemaal vast. Er moet bijvoorbeeld doorgevraagd worden en er wordt meer op de situatie ingespeeld dan bij een volledig gestructureerd interview gebeurt. De interviewguide is een instrument waarin een aantal lijnen zijn aangegeven waarlangs de interviewer de gewenste informatie uit het interview wil krijgen (Heldens & Reysoo, 2005, p. 108). Er staan introducties, een aantal vragen, doorvragen, onderwerpen, de volgorde en de manier waarop ik deze wil behandelen en andere instructies op vermeld die ik gedurende het interview wil gebruiken. Dit vormt een vaste leidraad en helpt om mijn interviews te structureren. Tevens zullen de geïnterviewden dan ongeveer dezelfde vragen krijgen. Hierdoor kan ik dan weer een betere vergelijkingsstudie doen. Een interviewguide moet na interviews aangepast en verbeterd worden aan de onderzoekssituatie. Zo komt er steeds meer diepgang en kunnen zaken gespecificeerd worden (Heldens & Reysoo, 2005, p. 108).
Het voordeel van een semi-gestructureerd interview met interviewguide is dat de informant vrij kan antwoorden, hij of zij is immers niet gebonden aan bepaalde antwoordcategorieën. Zo komt naar voren wat de informant belangrijk vindt en wordt deze niet beïnvloed door de antwoordcategorieën. Daarnaast kunnen belangrijke onderwerpen of zaken in dit soort interviews naar voren komen waar van tevoren niet aan gedacht is. Toch is er een mate van structurering door de interviewguide die het mogelijk maakt het verloop van het interview in eigen hand te houden en die als een soort geheugensteuntje werkt. Een ander voordeel van de interviewguide is dat men goed voorbereid is op het interview en het onderwerp dat daarin aan bod komt. Dit is voor het opstellen van een interviewguide en als men in het interview wil gaan doorvragen namelijk noodzakelijk (Heldens & Reysoo, 2005, pp. 107-108). Het voornaamste verschil met gestructureerde interviews is, dat de respondenten daarin precies dezelfde stimuli krijgen (Bernard, 2002, p. 205) en er precies dezelfde vragen worden gesteld in dezelfde volgorde. In een semi-gestructureerd interview kan men flexibeler te werk gaan en moet je doorvragen bij bepaalde zaken die niet op je interviewguide staan en stel je ook vragen naar gelang de situatie. Zaak is wel niet teveel af te wijken van de interviewguide omdat je anders de controle over je interview kwijt raakt en het meer de vorm gaat aannemen van een vrije conversatie.
De interviews wil ik als het mogelijk is opnemen op een memorecorder en die later 'verbatim' uitwerken, met andere woorden wil ik die letterlijk uit gaan typen. Op deze manier zorg ik ervoor dat de bewoordingen van mijn informanten behouden worden en betrokken kunnen worden in de analyse. Dit is belangrijk omdat taal de basis vormt voor symbolische betekenisgeving (Heldens & Reysoo, 2005, p. 107). Daarnaast kan ik deze tekstbestanden kopiëren naar retourmigratie, een computerprogramma dat mij zal helpen bij het analyseren van mijn gegevens. Maar daar over later meer.
Het doen van interviews vormt een belangrijk deel van mijn onderzoek, maar is niet het enige. Observatie vormt een andere belangrijke methode. Misschien vallen gedurende het veldwerk bepaalde zaken op die ik weer kan integreren in een eventueel vervolginterview of in mijn onderzoek. Bijvoorbeeld hoe wordt omgegaan met de remigranten in de Tongaanse samenleving. Scheiden zij zich af in de Tongaanse samenleving door bijvoorbeeld opzienbarende consumptie of de banen die zij hebben? Hoe op dat niveau de reïntegratie verloopt kan ook door observatie naar voren komen. Eén van de rollen die op het gebied van observatie kan worden ingenomen en die ik ook soms in het veld wil gaan innemen is die van participerende observant, waarbij je deelneemt in de sociale situatie die je onderzoekt en het er naar uit ziet voor de mensen die betrokken zijn dat je een gewone participant bent. Maar ondertussen is de onderzoeker hier wel expliciet bewust van wat er om hem/haar heen gebeurt, dingen die een gewone participant niet meer ziet of waar die niet op let. Daarnaast wordt er met een ‘groothoek lens’ naar de sociale situatie gekeken, dus zowel naar context als naar detail omdat die beide belangrijke informatie kunnen leveren voor het onderzoek. Een derde punt is dat de participerende observant zowel ‘insider’ is omdat hij/zij deelneemt aan de sociale situatie, als ‘outsider’ omdat de sociale situatie bekeken wordt vanuit het gezichtpunt van een buitenstaander. Een vierde element dat plaats moet vinden is introspectie om de ervaringen die zijn opgedaan te begrijpen. En ten slotte houdt de participerende observant de observaties gedetailleerd bij door middel van veldnotities (Spradley, 1980, pp. 53-58). In veldnotities zal alles wat geobserveerd is, alle details, worden opgenomen. Zowel gedrag als de omgeving en de context. Overdag zal ik kleine krabbels of aantekeningen maken van wat ik observeer en die zal ik dan ‘s avonds uitwerken in de veldnotities.
Doordat ik zowel interviews als observaties zal gaan verrichtten zal dit de validiteit van mijn onderzoek vergroten. Het is een vorm van triangulatie, dat wil zeggen dat er verschillende methoden gebruikt worden om zo meer kanten van de werkelijkheid tegelijkertijd te belichten en op elkaar te betrekken (Wester & Peters, 2004, p. 16). Ik zal zover mogelijk kijken naar wat een persoon zegt wat gebeurt en hij/zij doet (in het interview) controleren aan de hand van wat een persoon doet (door observatie). Omdat het in mijn onderzoek vooral zal gaan om het perspectief van de remigranten zelf zullen de interviews echter het belangrijkste materiaal vormen.
Naast triangulatie zorgt het bijhouden van goede memo’s en notities voor een beter inzicht in mijn methoden en analyse en geven meer structuur aan mijn materiaal. Dit leidt tot een grotere validiteit van mijn data. Vooral in kwalitatief onderzoek is het bijhouden van memo’s van belang omdat het onderzoek een open karakter heeft en de vraagstelling vaak verandert. Het moet duidelijk worden van waar die veranderingen komen, waarom die veranderingen plaats hebben gevonden en wat dat voor implicaties heeft. In memo’s is dit allemaal vastgelegd en makkelijk te achterhalen. Er zijn verschillende soorten memo's. Ten eerste de methodische memo waarin de keuze met betrekking tot vraagstelling, de voortgang en de methoden van het onderzoek wordt vastgelegd. Ten tweede is er een profielmemo, waarin kort naar voren komt wat de situatie is voor de geïnterviewde en kernpunten van deze uit het interview. Ten derde zijn er theoretische memo’s waarin de beslissingen rondom de theorievorming worden opgenomen. Ten slotte zijn er nog de reflectiememo’s waarin ik zal reflecteren op het verloop van het onderzoek, de keuzes die ik gemaakt heb en de implicaties daarvan (Wester & Peters, 2005, p. 100). Ook wil ik een dagboek bijhouden gedurende mijn veldwerkperiode, waarin persoonlijke aspecten van het veldwerk aan bod komen. Hierin gaat het meer over emotionele hoogte- en dieptepunten. Later in de analyse zal dit dagboek van pas kunnen komen, omdat het informatie kan leveren die kan helpen de memo’s en veldnotities te interpreteren en je bewust maakt van je persoonlijke bias (Bernard, 2002, p. 369-370).
Bij de analyse wil ik gebruik gaan maken van het computerprogramma Kwalitan omdat het de interviews op structurele wijze inzichtelijk maakt. Hiermee wil ik, als het mogelijk is, al in het veld mee beginnen omdat het onder andere tijd scheelt als ik terugkom. Kwalitan is een hulpmiddel bij het bewaren en ordenen van het materiaal. Dit is heel handig in het soort onderzoek wat ik ga doen omdat ik een grote hoeveelheid materiaal zal verzamelen, in de vorm van interviews, memo’s en observatieaantekeningen en retourmigratie dit kan helpen structureren. Alles is makkelijk te vinden en daarnaast is het mogelijk materiaal op een gestructureerde manier constant te vergelijken. Deze systematisering en controleerbaarheid verhoogt de kwaliteit van het onderzoek .

Voorbereidingen onderzoek
De voorbereidingen voor het onderzoek zijn in volle gang. Na het toegewezen krijgen van begeleiders voor het doen van het masteronderzoek culturele antropologie zijn we meteen van start gegaan met het lezen van relevante literatuur, het regelen van praktische zaken en het schrijven van het onderzoeksvoorstel. Dit zal een maand voordat ik vertrek helemaal afgerond zijn. Ik heb twee begeleiders toegewezen gekregen. Ten eerste word ik groepsgewijs begeleid door Professor Ad Borsboom. Samen met mijn intervisiegroepje heb ik elke week een bijeenkomst waarin we de praktische en op het onderzoek gerichte vorderingen bespreken en elkaars onderzoeksvoorstel kritisch bekijken. Daarnaast heb ik Dr. Toon van Meijl als persoonlijke begeleider, hij zal ook het schrijven van mijn scriptie begeleiden.
Via deze begeleiders heb ik contact kunnen leggen met een Tongaans cultureel antropologe (Malia Talakai), wonend in Nieuw Zeeland. Toevalligerwijs is zij als ik in Tonga aankom daar ook en zij heeft mij een slaapplaats aangeboden bij haar en haar broer in huis. Dit aanbod heb ik aangenomen. Een ander voordeel van dit contact is dat zij mij in het begin op weg zal helpen met mijn onderzoek. Naast contact met Malia Talakai, heb ik ook contact met twee voormalige studenten culturele antropologie die voor hun doctoraalonderzoek in Tonga zijn geweest en mij tal van tips hebben kunnen geven. Naast het regelen van onderdak en het krijgen van tips heb ik natuurlijk een ticket geboekt. Ik vertrek op 16 januari en kom weer in Nederland terug op 25 april. Mijn onderzoek in Tonga zal dus ongeveer 3 maanden in beslag nemen.
Na mijn terugkomst in Nederland zal ik meteen van start gaan met het uitwerken van mijn gegevens en het schrijven van mijn scriptie. Omdat het uitwerken van interviews en dergelijke alleen na terugkomst te veel tijd in beslag zou gaan nemen en ik daardoor in tijdnood kan raken met het schrijven van mijn scriptie zal ik ook tijdens mijn verblijf in Tonga al zoveel mogelijk proberen uit te werken. Ik heb voor het schrijven van mijn scriptie in totaal ongeveer 2 maanden, maar eind augustus hoeft de definitieve versie pas af te zijn .

Bernard, H. (2002). Research methods in antropology. Walnut Creek: Altamira Press (Third Edition).
Campell, I. (1992). Island kingdom. Tonga ancient and modern. Christchurch, NZ: Canterbury University Press.
Cassarino, J. (2004). Theorising return migration: a revised conceptual approach to return migrants. EUI working papers RSCAS No 2004/02
Grijp, van der, P. (2004). Identity and development : Tongan culture, agriculture, and the perenniality of the gift. Leiden : KITLV Press.
Heldens, J & Reysoo (2005). De kunst van het interviewen: reflecties op het interview met een guide. Kwalon, 30, 106-121.
Lockwood, V., T. Harding & B. Wallace (1993). Contemporary Pacific societies : studies in development and change. Englewood Cliffs: Prentice Hall
Morton, H (2003). Tongans overseas : between two shores. Honolulu : University of Hawai'i Press.
Morton, H. (2004). Second Generation' Tongan Transnationalism: Hope for the Future? Asia Pacific Viewpoint, 45, 235-254.
Paulzen, H. (1993). De schijn van de stilte. Reizen door de stille zuidzee. ’s-Gravenhage: BZZTôH
Small, C. (1997). Voyages : from Tongan villages to American suburbs. Ithaca, NY: Cornell University Press
Small, C. & D. Dixon (2004). Tonga: Migration and the Homeland . Geraadpleegd op 14 oktober 2006, van http://www.migrationinformation.org/Profiles/display.cfm?ID=198
Spradley, J. (1980). Participant Observation. Wadsworth Thomson Learning.
Spoonley, P. (2000). Reinventing Polynesia: The cultural Politics of Transnational Pacific Communities, Paper.
Wester, F. & V. Peters (2004). Kwalitatieve analyse: uitgangspunten en procedures. Bussum: Uitgeverij Coutinho.

  • 12 December 2006 - 15:23

    Esther Wijma:

    Hey Karlijn!

    Ik kan niet anders dan je een geweldige tijd toewensen, maar ik spreek je vast nog wel voor die tijd! Je site zal ik iig bijhouden:)

    xxx esther

  • 12 December 2006 - 15:48

    Eline Van Doorn:

    Hoi Karlijn! Leuk van je te horen! Heb net je voorstel doorgelezen.. Het klinkt echt heel gaaf wat je gaat onderzoeken! Leuk dat het veldwerk nu 'eindelijk' gaat beginnen he... Ik vertrek 5 jan. naar Indonesië, Yogyakarta. Heel fijne tijd toegewenst! Groetjes, Eline

  • 18 December 2006 - 22:37

    Christa:

    Yo Karly!

    Zo, dat was nog eens een lap tekst om te lezen, maar absoluut de moeite waard. Je onderzoeksthema is superinteressant en je lijkt al goed nagedacht te hebben over veel dingen. Knap hoor, dat je je er zo goed op voorbereid! Ga zo door! Heel veel plezier en succes daar op het verre Tonga en ik zal je avonturen zeker bijhouden!

    Liefs, Christa

  • 19 December 2006 - 18:42

    Anke:

    Sjezus Karlijn!!! Als je altijd zo'n lange berichtjes gaat schrijven dan ga ik ze natuurlijk niet lezen hé! In hap klare brokken svp!
    Maarre t lijkt me heel erg leuk wat je daar allemaal gaat doen. Niet blijven plakken hé! Want je weet dat ik niet zonder je kan.....
    kus anke

  • 12 Januari 2007 - 11:57

    Eefje:

    hoi Karlijn, leuk dat jij ook een site hebt. Ik ook: eefjenotten.waarbenjij.nu
    Mijn onderzoeksvraag is: Welke betekenissen hechten betrokkenen, zowel aanbieders als afnemers, aan (de commodisering van) 'authentiek' Afrikaanse souvenirs. Ik wens jouw ook heel erg veel succes en maak er een leuke tijd van.

  • 15 Januari 2007 - 15:51

    Karin Bos:

    Hoi Karlijn,
    Hoorde net dat je al in het vliegtuig zit richting Australië. Heel veel succes met je onderzoek (klinkt erg interessant) en tot over drie maanden!

  • 15 Januari 2007 - 16:24

    Melanie:

    Hee Karlijn! Leuk dat ik jouw site ook weet. Ik ga het zeker in de gaten houden de komende maanden en ik wens je natuurlijk ook heel veel succes en plezier!!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Karlijn

In de masterfase van mijn studie culturele antropologie moet een onderzoek verricht worden, waar uiteindelijk een masterscriptie uit zal voorkomen. De eindfase van mijn studie. Ik heb ervoor gekozen mijn onderzoek te verrichten in Tonga (een Polynesische eilandengroep ten noorden van Nieuw-Zeeland) naar retourmigratie. Op deze site zullen mijn vorderingen en mijn algehele verblijf op Tonga te volgen zijn.

Actief sinds 12 Dec. 2006
Verslag gelezen: 1418
Totaal aantal bezoekers 65312

Voorgaande reizen:

30 Januari 2010 - 28 Februari 2010

Nieuw Zeeland

01 Oktober 2009 - 06 November 2009

5 weken India

16 Januari 2007 - 01 Mei 2007

Masteronderzoek Tonga

Landen bezocht: